De broers Johann-Abraham en Wilhelm Nottebohm.
Zij zijn afkomstig uit Bielefeld en vestigden zich in 1811 in Antwerpen en leerden het vak in het Frans-Zwitserse handelshuis Parish, Agie & co. in Antwerpen. Zij richtten vervolgens een eigen handelsfirma op, de firma Nottebohm frères. Samen met een ander Duits broederpaar, Jean en Albert Insinger, zonen van de Amsterdamse handelaar Herman Insinger (die ook contacten had met de firma Parish, Agie & co) bouwden zij al snel hun zaak uit. De kunstminnendheid van de Nottebohms heeft zich vereeuwigd in de Nottebohm-zaal van het Stadsarchief. Hun bedrijf hield op te bestaan in 1882. Op dat moment echter stond een zekere Albert von Bary (uit Barmen – Rijnland) klaar om in te stappen. Hij kende de handel op Zuid-Amerika van binnen uit en stamt uit een bankiersgeslacht, die ook reeds in Nederland voet aan de grond had. Hij had zijn leerjaren in Buenos Ayres doorgebracht bij Eduard Nottebohm. Hij wordt rond de eeuwwisseling ongeveer de ‘godfather’ van de Duitse kolonie, door de Antwerpenaren zelf wel eens aangeduid als de ‘duitse burgemeester’ van Antwerpen, een term die naarmate de twintigste eeuw vorderde een negatieve klank kreeg.