Albert Grisar (1808-1869), een Antwerpse componist van Duitse komaf met Franse stijl.
Als zoon van een van de stichters van het handelshuis[note]vader: Jean Martin Grisar, geboortig van Frankfurt; moeder de uit Rouen afkomstige Hypolite Susanne Cailly DuVerger.[/note] en later de rederij “Grisar-Marsily”, was Albert voorbestemd voor een carrière in de handelsfirma van zijn familie (meer info over de familie Grisar en de Duitse kolonie van Antwerpen). Nochtans wijdde hij zich helemaal aan de muziek. Hij bewonderde de franse componist Boieldieu, en was zelf vooreerst pianist en zanger. Hij studeerde bij Joseph Janssens, een oud-leerling van Le Sueur. In 1830 trok hij naar Parijs, waar hij twee jaar bij Anton Reicha studeerde. Het grote succes van zijn romance La folle, enkele jaren eerder, hielp hem om toegang te krijgen tot de Munt in Brussel. Zijn eerste opera Le mariage impossible (1833), in de stijl van Boieldieu, werd zeer goed ontvangen.
Teruggekeerd naar Parijs componeerde hij een aantal populaire romances, waarvan duizenden exemplaren werden verkocht. Al snel maakte hij zijn debuut in de Opera-Comique (1836) met Sarah, een ontroerend verhaal, maar een zwakke opera. L’An mil was nog erger, maar vanaf dan af werd Grisar’s gevoel voor komedie scherper en gaat hij schrijven in de geest van componisten als Rossini, Donizetti en, zoals sommige aria’s doen vermoeden, Bellini. Zijn gevoel voor humor en variatie in tempo verbetert, waardoor zijn muziek die steeds amusanter en dynamischer wordt, Herve, Lecocq, Chabrier en zelfs Offenbach aankondigt.
In 1840 ging Grisar naar Italië. Hij studeerde bij Mercadante, werkte verder aan zijn compositorische techniek, en dompelde zich onder in de geest van de opera buffa. De acht jaar in Italië hebben positieve resultaten opgeleverd. Zijn Gille Ravisseur wordt beschouwd als zijn eerste meesterwerk. Het wordt met succes geproduceerd in Parijs, in 1848. Het werk valt op door zijn intelligentie, inspiratie, subtiliteit, humor en gevoel voor theater. Een stroom van geestige komedies volgt, gekenmerkt door afwisseling, elegantie en muzikale vindingrijkheid. Slechts een maal onderbreekt een serieus werk deze stroom aan luchtige muziekstukken, Le carilloneur de Bruges, geproduceerd in 1852 en geïnspireerd door een patriottische geestdrift voor de geschiedenis van zijn geboorteland Vlaanderen. Het wil een drame lyrique zijn in de stijl van Giacomo Meyerbeer, maar daarvoor ontbrak het Grisar aan de nodige breedte en miste het libretto diepgang.
Grisar zat altijd in financiële moeilijkheden en werkte ononderbroken tot aan zijn plotselinge dood. Hij had een manie stukken te beginnen en niet af te maken. Grisar kan beschouwd worden als een directe voorloper van Offenbach. hij heeft de goede smaak geërfd van Boieldieu. Zijn komedies zijn nooit vulgair. Ook zijn muziek is niet onverdienstelijk. Ze kan vergeleken worden met die van Ambroise Thomas, die, in tegenstelling tot Grisar, niet in de vergetelheid is geraakt.
Dick Wursten
bronnen:
– A. Pougin: Albert Grisar (Paris, 1870)
– Grove’s Dictionary of Music, lemma Albert Grisar.